De vertaalde speech van Jim Prescott

Goedemorgen dames en heren.

Het is mij een groot genoegen om vandaag in Krimpen aan de Lek te zijn om de bel terug te brengen, de bel van het schip vernoemt naar- en 130 jaar geleden gebouwd in jullie dorp.

Mijn betrokkenheid bij deze bel is nu 31 jaar, iets minder dan 25% van zijn bestaan. Ik heb geen data meer van het moment dat ik het wrak van de Krimpen aan de Lek gevonden heb, maar ik denk dat het december 1983 was. Zoals u waarschijnlijk weet is het schip gezonken nadat het op het rif van Papua Nieuw Guinea is gelopen op 24 juli 1902. De bemanning kon gelukkig veilig de kust van “Thursday Island” bereiken met een soort van “Schoener-sloep”. Deze naam komt voort uit de harpoenjacht op zeeschildpadden en/of doejoengs (soort van Indische zeekoe).

Ten tijde van het vergaan van het schip was Papoea Nieuw Guinea nog een gevaarlijke plek, ik dacht zelfs dat de laatste aanvalstocht op de Fly River ergens in 1935 is gehouden. Er zou toentertijd ook een overvloed aan krokodillen geleefd hebben langs de kust en het rif waar het schip is gezonken.

Maar laat mij u meer vertellen hoe ik het wrak gevonden heb.

Begin 1983 verhuisde ik naar Daru, een eiland vlakbij, waar ik voor het ministerie van visserij onderzoek deed naar de tropische rotskreeft, de belangrijkste visserij in de Torres Strait.
Het rif voor Parama-Island met de naam Podomaza (maza betekent rif in de lokale “Kiwai”-taal) is één van de weinige plaatsen bekend in de Torres Straight waarvan bekend is dat de kreeften daar kuit schieten. Het was bekend dat veel kreeften een reis van zo’n 700 km maakten om elders kuit te schieten, het was alleen niet bekend hoeveel dit er waren en hoeveel kreeften op Podomaza kuit schieten.

Ik ging dus schatten hoeveel kreeften kuitschieten. Hiervoor moest ik gaan duiken, levende kreeften vangen, een soort van label eraan hangen en ze weer los laten. Dat was een uitdagende klus, omdat het Podomaza-rif dermate dicht bij de enorme Fly-river ligt, dat het bijna altijd erg troebel water is.
Op de dag dat ik het wrak vond, dook ik langs de rand van het rif en ontdekte ik dat het rif plotseling erg verticaal werd en er onnatuurlijk uitzag. Toen ik een gat vond in het rif en daar door naar binnen keek, realiseerde ik dat ik in een scheepswrak keek! Ik ging terug naar de oppervlakte en nam een kompas peiling om de juiste ligging van het wrak vast te stellen. Ik dook vervolgens diverse keren op andere plaatsen langs het rif om uiteindelijk weer terug te keren bij het wrak. Deze keer echter vond ik de mast, die naast het wrak op de bodem lag.

Op dat moment legde mijn technische medewerker, die samen met mij mee dook, zij hand op iets dat aan de mast zat en hij zwom verder. Ik keek iets beter naar het object en ontdekte dat er iets bewoog in het midden ervan. Op dat moment realiseerde ik dat het de scheepsbel moest zijn! Het kwam eenvoudig los van de mast, maar ik kon het niet meenemen naar het oppervlak. Met een touw dat ik bij me had, konden we het in de boot hijsen en heb ik hem mee naar huis genomen.

Nadat ik de bel had schoongemaakt en alle koraal eraf gehaald zagen we de naam en het jaartal staan. Een vriend van mij heeft de historie kunnen achterhalen bij Lloyd’s Register in Londen.

Ik heb er lang over nagedacht wat de meest geschikte plaats voor de bel zou zijn. Een Nederlandse vriend van me heeft me gewezen op jullie vereniging. De rest van het verhaal is u bekend!

Ik hoop dat de vondst van deze bel eraan bijdraagt om de komende generatie van uw dorp bewust te maken van uw scheepsbouw en scheepvaart historie en het enorme bereik dat u daarmee over de wereld had, in een tijd dat dit vele male uitdagender was dan vandaag de dag.

Dank u voor de gelegenheid u hier te ontmoeten en meer van uw dorp te leren kennen. Ik hoop dat we ook in de toekomst vrienden blijven.

Jim Prescott.

Met dank aan Carl von Lindern voor de vertaling.

Terug naar boven